Ik ben niet gelovig, maar zoi het nu wel graag zijn. Dan kon ik teminste iemand de schuld geven.


Een toevallig ontstaan gendefect. Een mutatie in het DNA dat de celdeling regelt.


De natuur is niet perfect en hoeft dat ook niet te zijn. Ik aanvaard dat mijn kind het verkeerde lotje trok. Schoon kind...beer...vechter...lolbroek...vriend...broer...scout...


Sister Morphine temt de pijn.

Ik zit in het donker op het uitklapbed naast 'm. Hij is even wakker geweest en weet dat ik er ben. Ik heb 'm paar tellen over zijn rug gewreven. Ik schrijf dit neer en staar naar de flikkerende groene lampjes op één van de monitors naast zijn bed. Staren en verdriet vergaren.